Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [13]Zult gij de maanden tellen, [die] zij [14]vervullen, en weet gij den tijd van haar baren? 13. Dat is, kunt gij verzinnen het ogenblik van hun ontvangen? Deze vragen loochenen alle sterkelijk. 14. Dat is, afdoen en volbrengen; te weten, met het dragen van hun jongen.